Onze oorspronkelijke staat is vrij van alle beperkingen en conditionering. Het woord Dzogchen betekent "totale volmaaktheid" en verwijst naar een volmaaktheid voorbij dualisme. Dzogchen is geen traditie of religie, maar gaat rechtstreeks naar de essentie.
Het Dzogchen onderricht zoals wij dat nu kennen is afkomstig uit het Tibetaans boeddhisme. Chögyal Namkhai Norbu is een traditioneel opgeleide Tibetaanse leraar die al sinds de jaren 70 van de vorige eeuw het Dzogchen onderricht in het Westen doorgeeft. De Dzogchen Community is de gemeenschap van zijn studenten.
Dzogchen is bijzonder geschikt voor een westerse levensstijl, omdat het goed in onze drukke levens kan worden geïntegreerd. Al onze bezigheden worden Dzogchen beoefening door het onderricht toe te passen.
Dzogchen, ook Atiyoga genoemd, is een stroming in het Tibetaans boeddhisme. De naam is een samenvoeging van "Dzogpa Chenpo" ("Grote Perfectie"). In het westen wordt het vaak met de laatste benaming aangeduid. De opvatting in dzogchen is dat Verlichting niet buiten een persoon zelf gezocht hoeft te worden, maar onmiddellijk aanwezig kan zijn in de pure, oorspronkelijke natuur van de geest, het bewustzijn.
In de klassieke traditie werd dzogchen als een onderdeel binnen Atiyoga gezien. In de huidige traditie vallen deze twee begrippen samen.
In de klassieke traditie werd dzogchen als een onderdeel binnen Atiyoga gezien. In de huidige traditie vallen deze twee begrippen samen.
Essentie
In de dzogchen wordt de geest, het bewustzijn omschreven als het oerbegrip, een aanwezigheid die er altijd is geweest. Het wordt gekarakteriseerd door kwaliteiten als bijvoorbeeld spontaniteit, helderheid, volledige vrijheid, oorspronkelijke puurheid en waarachtigheid en intrinsiek bewustzijn. De ware natuur van de geest, het bewustzijn is niet toegankelijk via logische analyse. De geest creëert de verschijningen in de wereld, de plaats van het menselijk lijden. Al deze verschijningen worden echter geacht illusoir te zijn. De onwetende geest gaat ervan uit, dat zijn creaties (de verschijningen) echter in de realiteit bestaan en is onwetend van zijn ware natuur van oorspronkelijke puurheid en waarachtigheid. De techniek om door te dringen tot de oorspronkelijke waarachtigheid is om de juiste activiteiten te ondernemen, die er op gericht zijn een aantal obstakels te verwijderen. Hierna zal de geest, het bewustzijn alle valse gedachten en ervaringen weten te elimineren en zijn eigen ware natuur weten te herkennen.
Historische context
De eerste keer dat het woord dzogchen in de literatuur aangetroffen wordt is in de Guhyagarbha tantra, een tekst waarvan verondersteld wordt, dat die in de achtste eeuw al een zekere circulatie in India had. De term wordt dan gebruikt in de context van het verkrijgen van inzicht tijdens de praktijk van seksuele yoga-technieken. Onderzoek wijst echter in de richting dat deze tantra nauwelijks betekenis heeft gehad in het ontstaan van de eerste noties omtrent dzogchen in Tibet.
De oorsprong van de dzogchen in Tibet is ook in het vakgebied onderwerp geweest van hevig debat. Er is echter onder hedendaagse experts nu wel de overheersende mening dat de Indiase wortels van de dzogchen zo niet geheel afwezig dan toch zeer bescheiden van aard zijn.
Het ontstaan van de dzogchen wordt gezocht in de periode tussen de val van het Tibetaanse rijk in het midden van de negende eeuw en de tweede introductie van het boeddhisme in Tibet vanaf het eind van de tiende eeuw. In die periode verdween het boeddhisme in zijn georganiseerde en monastieke vorm uit Centraal-Tibet. Het boeddhisme verdwijnt echter niet geheel. Het wordt vooral in een tantrische vorm levend gehouden door ngagpa's, een soort lekenpriesters, waaruit later de nyingmatraditie zal ontstaan. Zij bekommerden zich op het niveau van dorpsgemeenschappen voor dagelijkse noden door divinatie, medische praktijken en de verstandhouding met de godenwereld.
De verschillende verschijningen zijn non-duaal van aardSommige familieclans van de ngagpa 's, waarvan die van de Zur de bekendste is, combineerden hun rituele technieken met een vorm van filosofische opvattingen met een vaak hoogst onconventionele moraal gebaseerd op meditatieve ervaringen. Dat leidde tot teksten, waarvan de oudste gevonden zijn onder de manuscripten van Dunhuang. Een daarvan is De koekoek van bewustwording , een tekst uit de tiende eeuw. Net als andere oudere dzogchenteksten betreft het korte instructies zonder dat ze ook maar enige uitwerking hebben.
Veronderstelde relatie met Chinees chanboeddhisme
Er is tot in deze eeuw in het wetenschappelijk circuit een debat geweest over de veronderstelde invloed van het Chinese chanboeddhisme op de ontwikkeling van de dzogchen. Ook chan had een onconventionele moraal. Chan leraren karakteriseerden de dualiteit tussen deugdzaam en niet-deugdzaam, alsmede iedere vorm van tekstanalyse als een van de aspecten die het bereiken van echte wijsheid juist belemmerde. Ook Chan had het standpunt dat Verlichting onmiddellijk kon zijn.
In de dzogchen wordt de geest, het bewustzijn omschreven als het oerbegrip, een aanwezigheid die er altijd is geweest. Het wordt gekarakteriseerd door kwaliteiten als bijvoorbeeld spontaniteit, helderheid, volledige vrijheid, oorspronkelijke puurheid en waarachtigheid en intrinsiek bewustzijn. De ware natuur van de geest, het bewustzijn is niet toegankelijk via logische analyse. De geest creëert de verschijningen in de wereld, de plaats van het menselijk lijden. Al deze verschijningen worden echter geacht illusoir te zijn. De onwetende geest gaat ervan uit, dat zijn creaties (de verschijningen) echter in de realiteit bestaan en is onwetend van zijn ware natuur van oorspronkelijke puurheid en waarachtigheid. De techniek om door te dringen tot de oorspronkelijke waarachtigheid is om de juiste activiteiten te ondernemen, die er op gericht zijn een aantal obstakels te verwijderen. Hierna zal de geest, het bewustzijn alle valse gedachten en ervaringen weten te elimineren en zijn eigen ware natuur weten te herkennen.
Historische context
De eerste keer dat het woord dzogchen in de literatuur aangetroffen wordt is in de Guhyagarbha tantra, een tekst waarvan verondersteld wordt, dat die in de achtste eeuw al een zekere circulatie in India had. De term wordt dan gebruikt in de context van het verkrijgen van inzicht tijdens de praktijk van seksuele yoga-technieken. Onderzoek wijst echter in de richting dat deze tantra nauwelijks betekenis heeft gehad in het ontstaan van de eerste noties omtrent dzogchen in Tibet.
De oorsprong van de dzogchen in Tibet is ook in het vakgebied onderwerp geweest van hevig debat. Er is echter onder hedendaagse experts nu wel de overheersende mening dat de Indiase wortels van de dzogchen zo niet geheel afwezig dan toch zeer bescheiden van aard zijn.
Het ontstaan van de dzogchen wordt gezocht in de periode tussen de val van het Tibetaanse rijk in het midden van de negende eeuw en de tweede introductie van het boeddhisme in Tibet vanaf het eind van de tiende eeuw. In die periode verdween het boeddhisme in zijn georganiseerde en monastieke vorm uit Centraal-Tibet. Het boeddhisme verdwijnt echter niet geheel. Het wordt vooral in een tantrische vorm levend gehouden door ngagpa's, een soort lekenpriesters, waaruit later de nyingmatraditie zal ontstaan. Zij bekommerden zich op het niveau van dorpsgemeenschappen voor dagelijkse noden door divinatie, medische praktijken en de verstandhouding met de godenwereld.
De verschillende verschijningen zijn non-duaal van aardSommige familieclans van de ngagpa 's, waarvan die van de Zur de bekendste is, combineerden hun rituele technieken met een vorm van filosofische opvattingen met een vaak hoogst onconventionele moraal gebaseerd op meditatieve ervaringen. Dat leidde tot teksten, waarvan de oudste gevonden zijn onder de manuscripten van Dunhuang. Een daarvan is De koekoek van bewustwording , een tekst uit de tiende eeuw. Net als andere oudere dzogchenteksten betreft het korte instructies zonder dat ze ook maar enige uitwerking hebben.
De wijze van alle zaken kent geen conceptualisering maar manifesteert zich in verschillende vormen: Die zijn alle goed.
Omdat alles al gedaan is
Geef de kwaal van het steeds maar zoeken op
En blijf waar je bent zonder enige moeite te doen
Dit soort teksten bleef in die periode een kader voor meditatie en studie en gaat uit van de opvatting, dat Verlichting niet gevonden kan worden buiten de persoon zelf, maar onmiddellijk aanwezig is in de eigen ware en pure natuurlijke geest.
Dit soort teksten bleef in die periode een kader voor meditatie en studie en gaat uit van de opvatting, dat Verlichting niet gevonden kan worden buiten de persoon zelf, maar onmiddellijk aanwezig is in de eigen ware en pure natuurlijke geest.
Veronderstelde relatie met Chinees chanboeddhisme
Er is tot in deze eeuw in het wetenschappelijk circuit een debat geweest over de veronderstelde invloed van het Chinese chanboeddhisme op de ontwikkeling van de dzogchen. Ook chan had een onconventionele moraal. Chan leraren karakteriseerden de dualiteit tussen deugdzaam en niet-deugdzaam, alsmede iedere vorm van tekstanalyse als een van de aspecten die het bereiken van echte wijsheid juist belemmerde. Ook Chan had het standpunt dat Verlichting onmiddellijk kon zijn.
Bronnen:
Geen opmerkingen:
Een reactie posten