Leo van Vegchel over de weg van Zen Zien Tekenen
tekst: Annerieke Goudappel
Beeldend kunstenaar Leo van Vegchel verliet de kunstwereld met een big bang. Nu begeleidt hij mensen op de weg van Zen Zien Tekenen.
Hij spreekt het liefst in metaforen. Poef… direct duidelijk waar hij het over heeft. Hij zit aan de tafel in zijn ruime atelier waar hij zijn leerlingen ontvangt die hier komen om Zen Zien Tekenen te beoefenen. Alleen zijn zij geen echte leerlingen en noemt Van Vegchel zichzelf geen leraar. 'Ik ben gids', zegt hij. 'Ik loop met ze mee op het pad, ik begeleid en bemoedig. Ze lopen op hun eigen benen en als zij vallen, dan val ik ook.'
Zen Zien Tekenen is geen zenschool, zegt hij, het is een intense oefenweg. Het Japanse do. 'Het is als een pelgrimstocht, waarop je de ene voet na de andere zet. Die stappen zet je hier en nu, niet gisteren of morgen. Ook bij Zen Zien Tekenen gaat het om directe actie in tijd en ruimte. Het is een oefening om tot de bron te komen, tot zuivering, tot eenwording, tot niet weten. In de training leg ik de nadruk op het volledig onbevangen waarnemen met alle zes zintuigen, in een soort mentale stilte. Het totale daar-zijn in Zen Zien Tekenen gaat aan alle kennis voorbij, aan gevoel voorbij, aan intuïtie voorbij.'
Doodlopend pad
Ooit ontsloeg hij zichzelf als beeldend kunstenaar. Midden jaren negentig van de vorige eeuw trok hij zijn kunstwerken en documentatie terug uit alle musea en galeries die werk van hem in huis hadden. Hij timmerde zijn proclamatie nog net niet op de deur. Kunst had in zijn ogen niets meer te maken met vervoering en mysterie, maar met gevestigde belangen en koele kunstkritiek. 'Vergelijk het met een lid van de kerk dat het inzicht krijgt dat het instituut waarvan hij deel uitmaakt zijn keel dichtknijpt, in de zoektocht naar het waarachtige. Dan kun je wat mij betreft twee dingen doen: revolteren of protesteren. In ieder geval moet je van die kliek afkomen zodat je weer vrij bent. Jarenlang had ik arrogant het pad van de kunst gevolgd: kijk mij eens, een autonoom en authentiek kunstenaar manifesteert zich. Een doodlopend pad. Ik kon ongelooflijk mooie kunstjes flikken, maar de kunstjes die werkelijk van betekenis waren, hadden niets met mij als “autonoom kunstenaar” te maken.'
Na zijn rigoreuze terugtrekking uit de kunstwereld, vond hij zichzelf op een dag terug aan de waterkant. Met een grote glimlach op zijn gezicht zat hij een gele iris te tekenen. 'Komt er een bevriende kunstenaar langsrijden, die bijna van zijn fietst valt onder de uitroep: “zit jij daar nou realistisch te tekenen?” Ik dacht: oh my god, dat is nu de benauwenis waar ik vanaf wilde.'
Zen als landkaart
Een vriendin nam hem mee naar een tentoonstelling met 'realistische tekeningen in aluminium wissellijsten, van die landschapjes en portretten.' Hij keek zijn vriendin aan: waar zijn we nu verzeild geraakt? 'Toen stond er opeens een klein vrouwtje naast me, met van die scherpe prikoogjes. Maria Adriaens. Ze maakte in een paar korte zinnen duidelijk wat hier aan de hand was. Het was alsof er een bliksem door m'n kop schoot. Zij had het over tekenen als verbinding met de werkelijkheid, ver weg van alle kunstkritiek. Ik zag mezelf weer zitten, “daar zit ik dan, die kunstenaar langs de waterkant”.’
Aanraking van het moment
Hij ging in training bij Maria Adriaens, die op haar buurt in training geweest was bij de Nederlandse tandarts en kunstenaar Frederick Franck, grondlegger van Zen Zien Tekenen.
'Frederick Franck zocht naar het collectieve mystieke bewustzijn, in christendom, jodendom, zen, aangewakkerd door de existentiële vragen die al sinds de oertijd door onze kop jagen: waar komen we vandaan en waar gaan we naartoe? Dat heeft hij tot focus kunnen brengen in het tekenen. Zen is in dit verhaal het kompas, de landkaart. Zen kun je daarom ook denigreren tot iets cognitiefs en bestuderen zoals je een landkaart bestudeert om een gebied te leren kennen. Maar als je zen gebruikt als duiding, dan zie je dat er maar één ultradunne lijn loopt op de landkaart. Dat is de weg die jij gaat, dat is jouw leven.’
Zien, echt zien, zegt hij, is de totale onbevangen aanwezigheid in het moment. 'De verbinding met het verrukte daar-zijn. Het spoor dat je achterlaat kun je later in je tekening terug zien, mits in dezelfde meditatieve sfeer als toen je tekende. Anders zie je alleen maar krabbels of een artistiek plaatje. Hoe kan Van Gogh zwartwit-tekeningen maken van een blauw irissenveld, die mij de rillingen over m'n lijf bezorgen? Dat komt door de notificatie die hij maakt zijn aanraking van dat moment laat navoelen. Dát is Zen Zien Tekenen.'
Tekenen is de actie in Zen Zien Tekenen. 'Ik kan in mijn diepste bewustzijn pelgrimeren, stil zittend op mijn stoel. Maar mijn tekenende hand geeft een totaal andere dimensie aan het moment waarin ik verkeer. Een van mijn dierbaarste metaforen is: "Ik ben een stift in Gods hand." Over wie die ‘God’ is spreek ik niet, want dat is een vreselijke definitie. Als ik mijn stift zuiver kan houden op die trilling, dan gaat daar gebeuren wat er gebeuren wil. Het dient zich dan aan. Op het moment dat ik begin te stuntelen met mijn woorden, zitten we dichtbij waar we het eigenlijk over hebben. Dicht bij het onbenoembare, voorbij taal en begrip. Op het laatst is er dan alleen nog maar do, do, do. Als je vraagt naar de bron vanwaar ik vertrek, dan zeg ik: de ultieme vrije bron van het niet-weten.'
Verschenen in Boeddha Magazine 79 winter 2014 pag. 60-61
Geen opmerkingen:
Een reactie posten